Iedereen houdt van een underdog, een zogeheten ‘dark horse’. Duitsland is dat als wijnland lange tijd geweest. Maar op het moment dat hip Amsterdam je omarmt, dan weet je dat je de traditionelen achter je hebt gelaten en dat het je het ontdekken waard is.
Tegenwoordig zijn onze oosterburen uitgegroeid tot het meest producerende Europese wijnland na de grootmachten Frankrijk, Italië en Spanje. Ook heeft het wijngebied van de Moezel internationaal naam gemaakt evenals de inmiddels alom bekende Riesling druif. Als de trots van het land besloot de Aartsbisschop en vorst van Trier, Clemens Wenceslaus van Saksen, in 1787 dat enkel deze druif geplant mocht worden in de Duitse wijngebieden, in de tijd dat de regel nog gold: hoe zoeter hoe beter.
Zo zag het er echter niet uit tijdens de eerste helft van de 20e eeuw, Duitsland zat namelijk in een identiteitscrisis en de wijnwereld keek op hen neer. Goedkope en massale wijnen zoals Liebfraumilch (zoete witte bulkwijn) waren het devies en sommige wijnboeren maakten zelfs de overstap naar de rendabelere bierproductie. Duitsland bleek niet eens een underdog want geen kenner telde ze mee.
Na de tweede wereldoorlog wilden de Duitse wijnproducenten zich positief gaan profileren met de koningin onder de witte druiven (de inheemse Riesling druif) en de regionale wijnkoninginnen. Op basis van wijnkennis worden jonge vrouwen uit wijnboerenfamilies geselecteerd als uithangbord voor hun wijngebied. Enige charme, spontaniteit en humor blijken ook kans verhogende kenmerken om gekroond te worden.
Sinds de jaren zeventig worden alternatieve trends ingezet wat betreft de productie van wijnen met hogere zuurgraden die inmiddels bekend en geliefd zijn. De traditionelere zoete varianten met o.a. de kabinett en spätlese (variërend oechsle-niveau druiven) stijlen blijken steeds minder populair voor de Nederlandse markt. Deze innovatieve wijnmakers bleven stappen zetten waarbij de harmonie tussen de wijnmakers en de natuur steeds verder op de voorgrond kwam te liggen.
Wijnmakers zoals Clemens Busch geloofden in biologisch-dynamische landbouw wat voortkomt uit de antroposofie. Een levensbeschouwing die uitgaat van samenhang tussen mens, plant, dier, bodem en kosmos. Op al deze aspecten worden nauwkeurig ingespeeld wat hen naam en faam heeft gebracht in het moezelgebied en ver daarbuiten.
Zo blijkt ook bij een bezoek aan Johannes Forster in de Nahe dat zoveel om bodemkwaliteit draait. De kleine verschillen in kiezelbodem ondergrond zorgen ervoor dat bij ieder perceel een terroir-afhankelijke tactiek toegepast wordt. Zo ontstaan er unieke wijnen zoals de Seefahrer die niks te maken wil hebben met het voldoen aan de Duitse wijnklassering.
Bij een bezoek aan een ander zwaargewicht Eva Clüsserath, die afkomstig is uit een eeuw-oude familie wijnmakers, proef je die traditie. Op de 100 jaar oude stokken met relatief kleine druiven beplant in leisteen creëert Eva ronde, uitgebalanceerde wijnen met de kenmerkende goût de pétrol. Daarmee probeerde de Franse wijnelite in het verleden de Duitse productie te kleineren maar hebben de Duitsers dat op geuzennaam-achtige wijze weten te etaleren.
En dat blijkt in de Amsterdamse horeca. Het populaire en Michelin aangeschreven restaurant Scheepskameel schenkt sinds haar opening in 2016 louter Duitse wijnen. Een unicum wat mede bijgedragen heeft aan de alternatieve en hippe status van Duitse wijnen.
Duitsland is haar underdog status ontstegen en een bezoek aan haar wijngebieden is een must op zo’n korte rijafstand van Nederland. De veelzijdigheid van de Riesling druif betekent constante verrassingen en voor elk wat wils in je wijnclubje. En het mooiste van die wijnkoningin, is dat we haar in Duitsland nooit hebben gezien.
Duitse wijnen laten we proeven in alle cursussen, en bijvoorbeeld ook in onze workshops, zoals de wijn-kaas workshop